Klacht van patiënt over wijze van verdoven is ongegrond

Klacht van patiënt over wijze van verdoven is ongegrond

De klacht houdt in dat de tandarts onzorgvuldig heeft gehandeld door de patient op een onjuiste wijze te verdoven. De patient stelt dat als gevolg van deze verkeerde handeling een deel van de rechterzijde van zijn tong blijvend gevoelloos is geraakt en dat zijn spraakvermogen is aangetast, al dan niet tijdelijk. De vraag ligt voor of de tandarts zorgvuldig heeft gehandeld bij het zetten van de verdoving door middel van een mandibulair blok.

Mandibulair blok

Voorop wordt gesteld dat bij de tandheelkundige behandeling die de patient heeft ondergaan bij het zetten van een mandibulair blok een passende wijze van verdoven is en tevens noodzakelijk om de tandheelkundige behandeling pijnloos te kunnen doorstaan. Er is geen landelijk protocol waarin staat op welke wijze een tandarts een mandibulair blok moet zetten. Een mandibulair blok zorgt ervoor dat het gebied waarin de tandarts handelingen verricht wordt verdoofd. Delen van de tong worden (soms) ook mee verdoofd. Om een optimale verdoving tot stand te brengen moet de naald (met de verdovingsvloeistof) achterin de mond aan de binnenkant van de wang en langs de naar boven lopende onderkaak worden geprikt, waar ook de zenuwen lopen.

Kaakzenuw

Het is vanaf de buitenkant echter moeilijk te bepalen waar de kaakzenuw en de aftakkingen precies lopen. Ze zijn niet zichtbaar en bij geen van de patiënten is de loop van de kaakzenuw gelijk, waarbij ook de stand van de kaak tijdens de behandeling van invloed is op de ligging. De tandarts kan dus slechts een inschatting van de ligging maken. Dat de tandarts bij de patient een zenuw heeft geraakt, wordt dan ook aangemerkt als een niet vermijdbare complicatie.

Verdovingsvloeistof

Tegelijkertijd mag van de tandarts wel worden verlangd dat deze de kans op het raken van een zenuw minimaliseert, onder meer door een naald met de juiste dikte te gebruiken en de verdovingsvloeistof op de juiste wijze in te spuiten. De tandarts heeft daaraan voldaan. Op de zitting heeft de tandarts namelijk verklaard dat zij de verdovingsvloeistof met een korte naaldrustig in de kaak van klager heeft gespoten. Dit heeft de patient niet betwist. Het college komt de keuze voor die naald en het hanteren daarvan zorgvuldig voor. De conclusie is dat de klacht ongegrond is.

Lees de hele uitspraak op de website van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam.